Een lied Hammaäloth: Psalm 121.
In Ps.120 waren de pelgrims nog in Mesech. Dat is Bijbeltaal voor “ver weg van
God”. Met Ps.121 komt er beweging in. Zij zijn onderweg. En zo meteen, in Ps.122, komen ze thuis. “Jeruzalem dat ik bemin, wij treden uw poorten in!” Ps.121 is vrolijk en bemoedigend, maar met ook iets van het moeilijke van het leven in zich.
“De Heere is uw Bewaarder, de Heere is uw schaduw aan uw rechterhand”. Zes keer in deze korte psalm is er sprake van ”Bewaren” of “Bewaker”. Daar gaat het dus om. Dat God ons bewaart. Hij zorgt voor Zijn duur gekochte bruidskerk. Hij bewaart, verzorgt en leidt haar. Wij zijn niet aan het lot overgeleverd, aan de domme kracht die je kan maken en breken. Maar wij zijn in Gods hand. Hij laat ons onderweg niet verongelukken. Wat Hij geroepen heeft, brengt Hij ook thuis.