Ik kan me nog goed herinneren dat ik m’n eerste fototoestelletje kreeg. Een jaar of elf was ik. Een wegwerptoestel. Er zat een rolletje in en als je de foto’s genomen had, dan stuurde je die op en gooide het toestel weg. Ik fotografeerde m’n familieleden, ons paard, soms een mooie bloem en natuurlijk vakantiekiekjes. De jongelui van tegenwoordig kunnen zich hier niets bij voorstellen. Foto’s maak je met je mobiel. En waar maken ze foto’s van? Het is tegenwoordig in om foto’s van jezelf te maken: selfies. Ouderen doen dat intussen ook al. Wat zie je dan? Een groot gezicht met een frisse glimlach en een piepklein Eifeltorentje op de achtergrond. En die foto sturen we zo gauw mogelijk via de app of facebook de wereld in. Zie je mij wel? Wat ben ik goed hè? Ik heb nog nooit een selfie gezien van iemand bij wie de tranen over de wangen liepen van verdriet. Nee, andere mensen moeten denken dat ik gelukkig en altijd blij ben. Klopt dit beeld met wat de Bijbel zegt van de mens? In eerste instantie wel. God schiep de mens naar Zijn beeld. Maar toen is de mens in zonde gevallen, ging zijn eigen weg, wilde niets meer met zijn Schepper te maken hebben. Laten we ook onszelf eens in de ogen kijken. Maak eens een selfie. Kunnen wij voor God bestaan? Schrikken we dan? Eén is er Die niet van ons schrikt. Dat is de Heere Jezus. Ondanks dat Hij weet hoe we zijn, houdt Hij van ons. Zoveel zelf dat Hij Zijn leven opofferde voor onze zonden. Niet: ik ben zo goed, maar… Hij was zo goed voor mij! Komende weken staan we stil bij Zijn komst naar deze wereld. Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad