In de vorige eeuw was dr. den Hartog predikant van de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Hij was een enthousiaste prediker, maar hij was eigenlijk te geleerd. De preek was vaak moeilijk en ging nogal eens over de hoofden van de gemeenteleden heen. Op een goede zondagmorgen komt hij de preekstoel op en dan ziet hij op de kanselbijbel een briefje liggen. En op dat briefje staat: Joh. 12:21. Onder het zingen van de eerste psalm zoekt hij snel de tekst op en wat staat daar: ‘Wij willen Jezus zien’! En dat sloeg in bij de dominee. Toen hij na de collecte met de preek zou beginnen, zei hij: Lieve gemeente, ik heb een preek voorbereid, maar die laat ik in m’n binnenzak zitten, ik laat nu mijn hart preken. En hij preekte over de Heere Jezus. En dat was een fijne preek! Bemoedigd en getroost gingen de mensen even later naar huis. ’s Avonds preekte hij weer in diezelfde Nieuwe Kerk in Amsterdam. En wat ligt er op de kanselbijbel? U raadt het al: weer een briefje. En nu stond erop: Joh. 20:20. Hij gaf weer een psalm op en ondertussen bladerde hij in zijn bijbeltje. Hij las: ‘en zij waren verblijd toen ze de Heere zagen’. En toen was die dominee zo dankbaar, dat begrijpt u. Dit is wat we als kerkenraad u willen toewensen: dat we in de woordverkondiging tijdens de komende feestdagen de Heere Jezus mogen zien! Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad