Ga naar de inhoud

Ten slotte

Het is vakantietijd. Terwijl ik dit schrijf zit ik onder de luifel van onze caravan bij een ondergaande zon. Mensen doen soms aparte dingen. Sommigen van ons verlaten hun ruime huis vol met luxe, en verruilen dat met plezier voor een (meestal) kleiner onderkomen, waarin soms douche en toilet zelfs ontbreken. Ze verblijven dan een paar weken in een caravan of in een tent. Waarom we onze vaste woning met plezier verlaten, en graag verstoken willen zijn van onze luxe, is dat we weten dat het maar tijdelijk is. Enkele weken een heel andere situatie doorbreekt de sleur, en na de vakantie zeggen dezelfde kampeerders zelfs: heerlijk, we zijn er helemaal van opgeknapt! Toch… of u nu deze zomer thuisblijft of weggaat, welbeschouwd wonen we allemaal in één groot kampement. Deze wereld is eigenlijk één grote camping. Nee, niet één grote vakantie. Zo wordt het vaak in de wereld gezien. Het is hier op aarde echter meer camping ‘Tranendal’ dan ‘Levenslust’. In welk huis we ook wonen, het is maar een tijdelijk onderkomen. In de Bijbel wordt zelfs ons lichaam een tent genoemd. In een tent woon je maar tijdelijk. We zijn hier maar even… We zijn op reis, op doortocht. Straks moeten we opbreken, en gaan we naar ons eeuwig Huis. (Prediker 12:5) Vreemd is het daarom, dat er velen zijn die dit leven als een permanente woonplaats zien. We leven dan alsof we nooit hoeven op te breken. We slaan verwoed de tentharingen nog dieper in de grond, terwijl we weten dat we al vanaf de wieg op weg zijn naar het graf. En laten we dan maar niet ons hoofd schudden om de wereld, waarin lol en plezier, amusement en entertainment voorop lijken te staan. Ook wij maken ons vaak druk om allerlei zaken en zijn soms even fanatiek bezig om onze haringen verder de grond in te slaan, ook al hebben we onze tent voorzien van een bordje, waarop hervormd, gereformeerd, hersteld hervormd of christelijk staat. Laten we elkaar eens de vraag stellen: zien we het onder ogen dat alles wat we zien en tasten van voorbijgaande aard is? Zullen we er aan blijven denken dat we in een tent wonen, een tent waarvan sommigen die ziek zijn of steeds ouder worden al gaan voelen: mijn tent wordt stukje bij beetje afgebroken, opgerold. De Heere trekt er elke keer weer een tentpin uit (vaak een pijnlijk proces), zodat we losser gemaakt zullen worden van de aarde en steeds meer omhoog gaan kijken. Eens komt er van een ieder van ons een verhuisbericht… zal dat voor u van een tent naar een huis zijn? Het eeuwig Vaderhuis? Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad