Ga naar de inhoud

Ten slotte

‘Aan wie overwint, zal ik van het verborgen manna te eten geven, en ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt’ (Openb. 2: 17b). Ze was een vrouw van de wereld. Iedereen kende haar en bleef liefst een beetje op afstand. Met zo iemand ga je niet om. Ze wist het zelf ook. Tot er een keer kwam. God greep in en liet haar haar leven zien. Ze had lange gesprekken met de predikant en hoorde van een vergevend God. Voor wie zijn zonden echt belijdt, is geen zonde te groot. Ze kon haar verleden niet wegpoetsen, maar kwam tot volledige overgave. En toen werd ze ziek, ongeneeslijk ziek. De dominee bezocht haar regelmatig. Ze mocht getuigen van haar geloof in haar Borg en Zaligmaker. ‘Dominee, wilt u nog een ding voor me doen? Wilt u ervoor zorgen dat er geen steen op mijn graf komt. Iedereen kent mijn naam en denk aan mijn verleden. Maar… ik heb een nieuwe naam gekregen. Een naam die niemand kent’! Een gastpredikant vertelde ons dit verhaal in de consistorie. Het was ook de tekst bij de avondmaalsviering afgelopen zondag. Gemeente, bent u, ben jij, zijn wij trots op onze naam? Of… verlangen wij ook naar die nieuwe naam, die niemand kent? Die naam die geschreven staat op de witte steen en in het Boek des Levens. Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad