Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen (Matth. 9: 36). Hij zat elke zondag op dezelfde plek, links achterin. Grijze baard, verweerde jas, ogen die zelden opkeken. Niemand wist zijn naam. Hij groette vriendelijk, maar verdween altijd snel na de dienst. Jammer, een beetje zonderling, merkte een gemeentelid op. Komt ook nooit koffiedrinken. Jan, een wat oudere diaken, zat ermee. Dit kan toch eigenlijk niet, dacht hij. De volgende zondag meldde Jan zich af in de consistorie en schoof achter in de kerk naast de man. Hoe gaat het met u? vroeg Jan aan zijn buurman. Er viel een lange stilte. Toen zei de man zacht: Dat u dat vraagt… dat is lang geleden. Die ene vraag brak iets open. Geen groot geheim, geen drama. Maar wel een leven vol eenzaamheid dat eindelijk gezien werd. Soms is het niet veel wat nodig is. Geen lange gesprekken, geen antwoorden, alleen iemand die ziet. De mens achter de mens. Want achter elk mens zit een verhaal om opgemerkt te worden. En wie kijkt met de ogen van Jezus, ziet meer dan wat het oog ons laat zien…
Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad