Ga naar de inhoud

Uit de leeuwenkuil ontkomen (Daniël 6:17-25)

Onze punten zijn:

1.Dat dit de oude geschiedenis van Daniël is.

2.Dat dit de geschiedenis van de Heere Jezus is.

3.Dat dit de geschiedenis van al Gods kinderen is.

1.De uit Israël gedeporteerde Daniël dreigde in Babylonië gelijkgeschakeld te worden. Geassimileerd. Maar hij heeft vanaf zijn jonge jaren tegenspel geboden. En hij is gebleven bij wat hem als kind was geleerd. Tegen wat daarvan afweek zei Daniël: “Nee!” Maar dat had wel tot gevolg, dat hij heel zijn leven door grote gevaren omringd is geweest. En dat heeft zich op zijn oude dag toegespitst. Erg jaloerse collega`s hebben hem op het stuk van de godsdienst “gepakt”. Ze hebben hem er vals in laten lopen en er voor gezorgd, dat hij naar de leeuwenkuil moest. En Darius had mee moeten buigen. En hij zei hardop, dat Daniël in de leeuwenkuil zou geworpen worden. En hij zei er zachtjes achteraan: “God moge u verlossen!” En bedroefd keek hij hem na toen zijn eerste minister afgevoerd werd. En nu is het opvallend, dat Daniël in een grote kalmte naar de leeuwenkuil gaat. Maar de koning is onrustig en de slaap wijkt verre van hem. En dat staat voor de angstige onrust van de lege, onvervulde wereld model. Want we hebben het met elkaar nog nooit zo goed gehad als nu. Maar we zijn ook nog nooit zo onrustig geweest. Maar Daniël brengt betrekkelijk rustig de nacht in de leeuwenkuil door. Iemand tekende hierbij aan: “Wanneer het geloof gelooft, vreest het niet. En dan let het niet op de zichtbare dingen van de omstandigheden, maar dan let het op het woord, dat God heeft gesproken.” En nu is het de vroege morgen van de volgende dag. Darius haast zich door het mooie paleispark naar de koepel die daar verrijst en die de “Leeuwenkuil” heet. En hij roept met een verstikte stem: “Daniël!” Maar hij heeft er weinig hoop op. Maar hoor, daar klinkt een stem op! “Want God heeft”, zegt Daniël, “De muil van de leeuwen toegesloten.” En ineens is alles anders. Het is Pasen in de lusthof van de koning. Daniël is vrij. En de aanklagers worden nu zelf op een wenk van de koning voor de leeuwen gegooid.

2.Wat Daniël onderging, is de afschaduwing van wat Christus ook zou overkomen. Want Gods kinderen in het O.T. en ook in het N.T. lijken allemaal een beetje op de Heere Jezus. En vooral wel in hun lijden. En zij doen het lijden van de Meester niet over, maar zij krijgen er wel wat van mee. Ja, de grote Daniël is nog feller vervolgd dan Daniël zelf. En men riep: Wij hebben een wet; en naar onze wet moet Hij sterven.” En dat moest ook. Opdat aan het hoge recht van de hemel zou worden voldaan. En Darius had verdriet omdat hij in zijn eigen net was gevangen. En omdat hij de valse opzet niet “door” had gehad. En Pilatus wringt zich in vele bochten om de Heere Jezus vrij te laten. Maar hij redt het toch niet. En hij oordeelt, dat Jezus naar het kruis moet. En ook aan het graf van de Heere Jezus is een zegel gehecht. Maar de klokken van het feest van Pasen klinken in de wereld. En wij horen Jezus a.h.w. zeggen: “Mijn God heeft Zijn engel gezonden; en Hij heeft de muil der leeuwen toegesloten!” Maar er is tussen Daniël en Jezus wel een verschil. Jezus is er niet zonder kleerscheuren vanaf gekomen. Maar Hij heeft zich laten binden en verbreken. En Hij heeft Zijn leven voor de schapen gesteld. Maar uiteindelijk hebben de leeuwen niet het lieve Lam verslonden. Maar de dood is zelf verslonden. En het is wel zeker waar, dat de Heere Jezus Christus alle macht heeft!

3.Christus` heerlijkheid gaat ver boven Daniëls heerlijkheid uit. Want Hij is het Hoofd van Zijn strijdende kerk. En Hij voert haar tot de overwinning. En Hij heeft gezegd, dat het voor Zijn kerk erg zwaar worden zal. Maar wij hebben een Heere, die leeft! Nee, Hij redt ons allang niet altijd zo direct uit het gevaar. Romeinen 8 tekent het zo aangrijpend, dat wij om des Heeren wil elke dag worden gedood. Maar al worden wij naar de buitenkant wel elke dag geschaad en beschadigd, naar ons wezen zijn wij, als wij geloven, geborgen in God. En de gestalte van het geloof aan deze kant van de tijd is wel de gestalte van dat wij moeten leven onder het kruis. Maar de gestalte van het geloof aan de andere kant van de tijd is de gestalte van met Christus in de heerlijkheid te zijn gekomen. En dan zullen ook de uiterlijke beschadigingen en de diep van binnen zittende wonden worden hersteld. En dan zullen wij blij de nieuwe morgen groeten. De verzoeking is machtig en de zonde is groot. Maar zou onze machtige Koning niet nog machtiger zijn?! En de kerk waarvan Daniël ook een levend lidmaat was geworden, zal niet worden ten onder gebracht. En dan breekt de grote vrede aan. Jesaja zegt: “De wolf zal bij het lam verkeren. En de koe en de berin zullen samen weiden. En een kind zal bij het hol van de slang onbekommerd spelen.” En daar is al iets van die vrede aanwezig, als Daniël in de leeuwenkuil zit. En de Zoon van God leeft. En het Paradijs komt terug. En wij zullen onder de levenden in het Paradijs wandelen.

Brandwijk J.A.H. Jongkind