Ga naar de inhoud

Psalm 125

Een lied Hammaälôth

Een “vertrouwenspsalm” wordt deze psalm wel genoemd. Ons leven is geen windstil reisje, maar het is een barre tocht vaak. Maar wij zingen onderweg ook dit mooie lied met Israël mee.

Wie dichtbij Jeruzalem kwam, zag rondom die stad hoge heuvels. Hoge heuvels waar de stad middenin was gebouwd. Als men deze heuvels op zag rijzen, wist men: “Nu zijn we er haast!” Jeruzalem, de oude stad, lag in een ring van bergen.

“Rondom Jeruzalem zijn bergen, zo is de Heere rondom Zijn volk”. Schrijnend is het om te zien hoe daar op het moment een hoog betonnen hek staat tegen de terroristen. Maar die bergen zijn hetzelfde gebleven. Langer dan de stad zelf staan daar al die bergen. Daar moest de vijand, wilde hij bij het volk van God kunnen komen, eerst overheen. De dichter ziet daar een beeld in van het geestelijke leven. Zoals de bergen Jeruzalem omringen, is de Heere rondom Zijn volk. God is de beschermer van wie Hem vertrouwen. “Wie op de Heere vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor eeuwig blijft”. Beter beveiligt God Zijn gemeente dan dat de stad door die bergen wordt beveiligd. Wij hebben het nogal eens over Gods alomtegenwoordigheid, maar je zou kunnen zeggen, dat deze psalm het over Gods “rondom-tegenwoordigheid” spreekt. God is steeds rondom ons. De eerdere bewoners, de Jebusieten, achtten zich onkwetsbaar. David lachten ze uit. Zelfs de lammen en de kreupelen, riepen ze, dat Jeruzalem wel verdedigen konden. Zo sterk was die stad. Maar met list, via het buizenstelsel van de waterleiding, werd de stad door David toch veroverd. Daarom is het altijd nog van deze stad de eretitel: “Stad van David”. Wat zijn wij kwetsbaar als wij niet op God vertrouwen en niet, geestelijk gesproken, inwoners van Jeruzalem zijn. Maar zo is het van nature wel met ons. Wij vertrouwen God niet. “Open” liggen wij voor de vijand. Wij staan bloot aan allerlei gevaren. In vers drie heet dat “De scepter van de goddeloosheid”. “Want de scepter van de goddeloosheid zal niet voorgoed rusten op wat het lot aan de rechtvaardigen toewees; opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken naar onrecht”. Een scepter staat voor de macht. Wie de scepter hanteert heeft het voor het zeggen. Dus nu is het zo, dat de goddeloosheid regeert. Maar het erfdeel dat Gods volk heeft ontvangen, loopt daardoor gevaar. Door de goddeloosheid loopt het gevaar. Israël dreigt overspoeld te worden door de vloed van de afgoderij. Maar het grootste gevaar is, dat degenen die God vrezen mee zullen gaan doen met de afgoderij. Doen wij in de kerk niet mee met wat iedereen doet? Laten wij ons niet gelijkschakelen?

“Die op de Heere vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor eeuwig blijft”. Op de Sion was de tempel gebouwd. De Sion was het hart van de godsdienst. In de Bijbel wordt de naam Sion altijd in verband gebracht met de genade. Niet de Sinaï wordt hier genoemd of de Tabor of de Hermon, maar de Sion. De Sion is de berg van de offers die de zonde verzoenen; zodat wat er gebeurd is in je leven uitgewist wordt. Door het offer van de Heere Jezus wordt het hele leven anders. Onze toekomst is dan niet meer onzeker. Dat zei Jezus ook op de Olijfberg toen hij weer terugging naar Zijn Vader: “Ik ben met u al de dagen” (Mt.28:20).

Maar voor wie de Heere vreest, wordt het ook met zijn verleden anders. Tussen mij en mijn beschamende verleden staat de Heere Jezus die mijn zonde wegnam. Maar ook als de mensen soms met stenen naar ons gooien of met modder is God je beschermer. Als wij aan de hoornen van het altaar ons vastgrijpen, zijn wij veilig. Niets of niemand bedreigt ons dan meer. God is altijd dichterbij dan wij denken. Ook al staat het water ons tot aan de lippen, Hij bewaart ons.

Als je bij Jeruzalem komt, duurt het lang voor je de stad ziet. Ogenschijnlijk liggen de huizen binnen de ring van de bergen verstopt. Dat is wat ons aan het woord van Kolossenzen 3 vers 3 doet denken: “Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God”. Wij staan niet meer op de voorgrond, maar Hij. Helemaal verdwijnt de christen in de Christus. Net zoals de stad achter de bergen schuil gaat.

“Wie op de Heere vertrouwen zijn als de berg Sion”. Maar vertrouwen is zo eenvoudig nog niet. In de grote dingen lukt ons dat soms nog het beste. Wij vertrouwen, dat God ons over de bange zee heen van het leven naar de overkant brengt. Maar ook voor je werk en je eten en je oud en ziek zijn op God te vertrouwen, is wat vaak nog veel moeilijker is. Het thema van ons pelgrimslied is dan ook niet ons rotsvaste geloof, maar het rotsvaste van wat God heeft beloofd. God is zo trouw. “Want al zouden bergen wijken en heuvels wankelen, het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermer” (Jes.54:10).

Brandwijk

J.A.H. Jongkind