Ga naar de inhoud

Ik moet heden in uw huis blijven

N.a.v. Lucas 19 vers 5b

De Heere Jezus heeft haast. Grote haast. Maar al heeft Hij zo`n grote haast, voor de mensen die Hem nodig hebben, heeft Hij alle tijd. Gaat de Heere Jezus ook vandaag nog voorbij? Hij komt niet in een grote optocht van wierook en muziek en schitterende gewaden voorbij. Maar Hij komt in alle eenvoud voorbij als de bijbel ons gelezen en uitgelegd wordt. En hoe is het, als Hij bij ons langs komt? Hebben wij Hem, als Hij langs komt, nodig? Of komt Hij ons niet gelegen? Maar u moet Hem niet laten schieten. Er is geen weg tot de Vader dan alleen maar door Hem. Zachéüs was een tollenaar. Een afperser, die de mensen haatten. Maar er was achter de voorname gevel van zijn huis iets bezig te gebeuren. Het was net alsof de mooie spulletjes van Zachéüs naar hem keken. En alsof ze tegen hem zeiden: “Jij bent een dief”. En dan huilde Zachéüs wel eens. Want de zonde (weet u dat?) verwoest je hart, breekt je innerlijk af, verstikt je ziel en richt je te gronde. Zachéüs heeft het gerucht van de Heere Jezus gehoord. En Zachéüs is ook de straat opgegaan. Zou dat alleen maar uit nieuwsgierigheid zijn? Maar ik denk, dat er wat anders aan de hand is. Deze man is leeg en arm van binnen. Hij is ongelukkig; ook al heeft hij veel geld. En de Farizeeërs hadden ooit de Heere Jezus hatelijk genoemd: “Vriend van tollenaars en zondaars”. Maar juist dat had Zachéüs aan het denken gezet. En het had hem iets van hoop gegeven. Zie nu die kleine man eens lopen. Maar hij kan er niet door. Ze laten er hem ook niet door. Ze doen net alsof hij lucht is. Maar hij ziet de dringende menigte vóór te komen. En hij klimt in de niet zo hele hoge kruin van een vijgenboom die daar staat. Want hij wil perse Jezus zien. Zachéüs zit in de boom om de Heere Jezus te zien. Letterlijk lezen we: “Om te zien wie Hij was”. Herodes wil de Heere Jezus later zien om te kijken wie Hij niet was. En om zich ervan te verzekeren, dat Hij Johannes de Doper niet was, die hij had onthoofd. Maar het is Zachéüs te doen om de Heere Jezus, “Om te zien wie Hij was”. Is het ons ook om de Heere Jezus te doen? “Om te zien wie Hij was?” Ja, wij keuren soms de dienst; of wij keuren die af. (Ik heb u niets te verwijten. Want zo zitten wij, mensen, nu eenmaal in elkaar). Maar dan is het ons niet om de Heere Jezus te doen. En dan wint in geestelijk opzicht deze tollenaar het van ons. Weet u wat de mensen dachten? Wel, zij dachten: “Moet je zo`n oplichter nu toch eens zien!” Maar dat moeten u en ik toch maar niet denken. Want wij zijn niet beter. Wij hebben wel andere zonden dan Zachéüs. Maar wij hebben niet minder zonden dan hij. Want wij willen allemaal ook zonder God gelukkig worden. Zijn er onder ons ook mensen die zoekende Zachéüssen zijn? Zoekende Zachéüs, laat u niet tegenhouden. De Meester is daar en Hij roept. En de laatsten zullen de eersten zijn en de eersten de laatsten; dat heeft Hij gezegd. Er zijn heel veel dingen die ons tegenhouden. De mensen en wat ze zeggen (of wat wij alleen maar denken dat ze zeggen). En vooral de verdrietige gedachten van ons zondige hart. Maar het geloof is, dat je meer de Heere Jezus vertrouwt dan dat je je eigen gedachten vertrouwt. Het geloof is altijd een ondernemend geloof en een vasthoudend geloof. En dan telt niet de spot: “Die wil zeker ook vroom worden?!” Of het neerzetterige: “Je bent nog zo jong”. En de valse schaamte moet ons ook niet tegenhouden. Want mag iedereen het niet weten: “Er is er maar Een op wie ik mijn hoop heb gesteld”. “U kiest mijn hart, in nood en smart, voor eeuwig tot haar Koning!” Kijk, daar is de Heere Jezus. En Zachéüs ziet Hem. En dat was nu net waarom het Zachéüs te doen was geweest. Maar Zachéüs schrikt nu toch nog. Jezus houdt de pas in. De Heiland staat stil. En Hij kijkt naar Zachéüs. En daar had Zachéüs niet op gerekend. Hij had natuurlijk willen kijken en niet bekeken willen worden. Zo zijn wij ook dikwijls. Wij willen het vrijblijvend allemaal beschouwen. Wij willen over Jezus praten. Wij zetten een hele discussie over hem op. Maar wij willen zelf niet ter sprake worden gebracht. Wij willen dus Jezus zien zonder dat Hij ons ziet. Maar dat laat Hij niet gebeuren. Jezus brengt ons voor het voetlicht. Hij ziet ons en doorziet ons. En Hij laat ons in de stille rust niet waar wij altijd graag in willen blijven. Meestal kijkt de Heere Jezus naar beneden. Om het gevallene op te richten en het verlorene te redden. Maar nu ziet Hij omhoog. Hij ziet Zachéüs. Het is niet te omschrijven wat een wonder dat is. En Zachéüs` hart staat haast stil van verbazing Want onder de blik van de Heere Jezus houdt niemand het uit. En het is ook nu de boodschap die tot u en mij klinkt: “Jezus ziet naar u om!” Maar wij zitten wellicht nog te hoog. Jezus zegt: “Kom uit je boom en kom van je hoge troon af. Want hier beneden, aan Mijn voeten, bent u veel dichter bij Mij. En dan kunt u Mij zien”. Nee, wij nodigen de Heere Jezus niet uit. Maar Hij nodigt zichzelf bij ons uit. “Ik moet heden in uw huis blijven”. Dat is een bevel. Een liefdesbevel, maar wel een bevel. En wij hebben helemaal niets meer te willen, omdat Hij de regie overneemt. En omdat je geen keuze meer hebt.

Brandwijk J.A.H. Jongkind