“Zo ik niet had geloofd…”
“Zo ik niet had geloofd, dat ik het goede des Heeren zou zien in het land der levenden…” (Psalm 27:13).
Onze tekst is een afgebroken zin. Een zin met een stilte er in. Want het laatste van dit vers is …
“Zo ik niet had geloofd, dat ik het goede des Heeren zou zien in het land der levenden…” (Psalm 27:13).
Onze tekst is een afgebroken zin. Een zin met een stilte er in. Want het laatste van dit vers is …
“En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn?” (Handelingen 2:8).
De punten die als leidraad dienen zijn: