Ga naar de inhoud

Historie

Het stichtingsjaar van de kerk van Brandwijk is niet bekend, vermoedelijk in de 14e of 15e eeuw. In ieder geval stond er in 1566 al een kerk.

Er was toen een pastoor, Dirck Pieterse, die verklaarde dat hij geen ‘Misse’ meer wilde doen. In september 1566 was de pastoor ‘in de kerck op de stoel gegaen in wereldlijkcke klederen en preekte aldaer, hij liet Dutsche Psalmen of Liedekens zingen’. Dit is een proces geworden. In Dordrecht zijn verschillende personen tot de dood veroordeeld en al hun goederen zijn verbeurd verklaard. Kerkelijk heeft ‘de Vuylendam’ tot ongeveer 1685 bij de gemeente Ottoland/Laag Blokland behoord. Zoals u kunt zien in de consistoriekamer moest de eerste predikant van Bleskensgraaf de dienst waarnemen in Molenaarsgraaf en Brandwijk (1581-1582). Ook de tweede predikant (1582-1584) heeft men met Bleskensgraaf moeten delen, dan beroept Brandwijk alleen een predikant, Arnoldus Steur van 1584 tot 1592.

OudeKerk
De kerk heeft in de loop der eeuwen heel wat te verduren gehad, zoals overstromingen. In 1726 is er door overstromingen veel schade ontstaan aan kerk, pastorie en schoolhuis.

De Ambachtsvrouwe van 1726 schonk Fl 1.000,= voor herstelwerk van de gebouwen. In 1740 vermelden de notulenboeken van de diaconie dat de kerk gedeeltelijk en de pastorie en het schoolhuis geheel verwoest en weggeslagen is. Tot opbouw van dit alles is op een Generale Request der Ingesetenen ontvangen van het Geestelijk kantoor te Delft de som van Fl 3.200,=. Bij publieke aanbesteding is het schoolhuis aangenomen voor de som van Fl 1.241,=; de pastorie voor Fl 1.995,=. De reparatie van het kerkgebouw bedraagt Fl 640,=. Het tekort aan gelden werd in de dorpsomslag verrekend. Zelfs een oud-predikant van Brandwijk, ds. Van Kessel te Deventer, heeft aldaar een collecte gehouden voor de nood in Brandwijk, de opbrengst was Fl 291,=. Ondanks de schenkingen die men regelmatig van de Ambachtsheren en hun familie heeft ontvangen, werd de kerk rijp voor afbraak. Men besloot een nieuwe kerk te bouwen. Op 11 april 1823 werd er voor het laatst in de oude kerk gepreekt. Oud-ouderling W. Vermey heeft er een gedicht op gemaakt (dit hangt in de kerkenraadskamer).

NieuweKerk
Op 11 december 1823 werd de bouw aanbesteed aan W. van der Wiel voor Fl 6.500,=. Op 11 maart 1824 werd de eerste steen gelegd door kerkvoogden Arie van Vuuren, Adriaan de Kluyver en Reyer van Houwelingen. In de westgevel ziet u buiten twee blauwe arduinstenen ter gedachtenis aan de eerste steenlegging. Op 8 september 1824 werd de kerk in gebruik genomen.

Grafmonument

Het grafmonument, wat nu gedeeltelijk achter het orgel schuil gaat, is waarschijnlijk direct in de nieuwe kerk geplaatst. Het is geschonken door de erfgenamen van mr. Samuel Onderwater, in leven Heer van Brandwijk en Gijbeland, overleden 8 december 1821. Het is een blauw arduinsteen grafmonument, het is 5 meter hoog en aan weerskanten bezet met 32 familiewapens. Aan de linkerzijde de manlijke lijn en aan de rechterzijde de vrouwelijke lijn. Deze 32 wapens zijn in wit marmer uitgehouwen, als ook die van Brandwijk en Gijbeland.

Het opschrift luidt:

Mr. Samuel Onderwater
Heere Van Brandwijk en Gijbeland
Geboren den 3 Augustus in den jare 1748
In den Oud-raad der stad Dordrecht
In de jare 1773
Burgemeester van voornoemde stad
In den jare 1792.

Het orgel

In 1888 werd er een Seraphine orgel geschonken door de toenmalige Ambachtsheer Onderwater. Dit zal wel een huisorgel geweest zijn. In 1929 werd het orgel dat u nu ziet aangeschaft. Kosten van dit orgel Fl 3.497. Gelijktijdig met het orgel werd de galerij gemaakt, kosten hiervoor waren Fl 1.106,75. De consistoriekamer werd er ook in 1929 aangezet, kosten Fl 4.500. De totale kosten waren dat jaar Fl. 9.100. Men heeft dit bij elkaar gebracht door middel van giften en aandelen van Fl 25. Er kwam totaal Fl 9.000 binnen.

Preekstoel

De preekstoel in de kerk is het oudste wat aanwezig is: hij komt uit de oude kerk. Bovendien ziet u het jaartal 1636 staan.

Offerkisten

Onder de preekstoel staan twee offerkisten, ze zitten met kettingen vast aan de muur. Ze komen ook uit de oude kerk. In een oud notulenboek van de kerk komen we regelmatig het volgende tegen: ‘uit de armenkist gehaald…’ Meestal kocht men er obligatie voor, een enkele maal werd het gebruikt voor de armen in de eigen gemeente.

In 1756 vertellen de boeken: ‘Met alle nauwkeurigheit nagetelt hebbende, het gelt, ’t welk de Diaconiarnmen van Brandwijk en Gijbeland in kas hadde, zoo is bevonden aldaer getelt gelt te sijn de Sa. van Fl 1581,10. En alzoo het den armen geenzints convivieerde zo veel leeg gelt te houden liggen, zoo is eenpariglijk geresolveert daar voor te kopen één Obligatie van circa fl 1.000,= carlgld. Zoo haast de gelegenheit zig daar toe zal opdoen. En nademaal de Predikant zwarigheit maakt, van dit gelt in zijn huis te houden, ten aanzien van brand, of andere ongemakken, die er zouden kunnen gebeuren, zo hebben ouderlingen en diakenen den Predikant geindemneert en ontheven van eenige aanspraak, die daar over bij diergelijken ongeluk kunnen gemaakt worden.

Torenklok

Opschrift:

Cornelis Jordaense schout
Cornelis Adriaanse, kerckmeester
En Heemraet
Tot Brandwick en Gibelant
Wouter Both en Eppe van der Arck
Hebben mi goten te Utrecht
Soli deo Gloria
Anno 1638

Onder de toren in een hoek, vermoedelijk van vroeger ‘het gevang’.

Begraven

Ds. Laurentius van den Yerne bijgenaamd Coxius Ds. van 1649 – 1657 op zijn grafsteen stond:

Hier leyt begraven den Eerwaardigen Welgeleerden Ds. Lauwrentius Kocks, in sijn leven dienaar des goddelijcke woorts tot Brantwijck, is inden Heere gerust op den 3 September anno 1657, out sijnde 35 jaere. Ende sijnen huysvrouw Catelina Maertens van Stijn, met hare 6 kinderen al te samen in den Heere gerust op den 8 September anno 1657, out sijnde 32 jaeren.

Hier leyt begraven Cornelis Coenen in sijn leven schout tot Brantwijck en Gijbelant en waterheemraet van de Nederwaert oudt 68 jaeren, sterff den 14 december 1677.

Nelleken Dyrcks Baen, huysvrouw van Aert …… Schout, overleden 4 april 1648

Hier leyt begraven Cornelis Jordaens in sijn leven schout tot Bradwijck en Gijbelant en watermeemraedt in het nieuwe waterschap van den Nederwaert 54 jaeren  overleden 15. 5. 1646.

In het koor van de kerk begraven:

Hier leyt begraven Arie Vasse van Ardennen in sijn leven schout en secretaris tot Brantwijck en Gijbelant.

Sterft den 8 augustus 1723.

Helaas kan men geen enkele steen zien, omdat er nu planken over de vloer liggen. Vermoedelijk zullen er meer stenen in de kerk liggen, maar helaas zijn alleen de bovenvermelde via speurwerk boven water gekomen. Tot ongeveer 1850 werden mensen in de kerk begraven, daarna buiten aan de zuidzijde van de kerk. Toen dit vol was aan de noordzijde. Deze begraafplaats wordt niet meer gebruikt. Thans worden den mensen op het kerkhof aan de Kerkweg begraven.